Menschen voor wie men een voorkeur heeft, waartoe men zich getrokken voelt………
Menschen voor wie men een voorkeur heeft, waartoe men zich getrokken voelt………

Joodse onderduikers

Tijdens de Tweede Wereldoorlog boden Harm en Jantje Smit, in hun huis aan de IJssel in Kampen, onderdak aan twee Joodse onderduikers: Piet en Jenny Mozes. Met gevaar voor eigen leven kozen zij voor medemenselijkheid en stil verzet.

Deze pagina vertelt hun verhaal — een familiegeschiedenis die laat zien hoe gewone mensen in ongewone tijden het verschil konden maken.

De onverwachte komst van Piet en Jenny Mozes

Over de onverwachte komst van het echtpaar Mozes in huize Smit, tekende ik het volgende relaas op uit de mond van Harma Holtland, dochter van Trientje Smit, kleindochter van Harm en Jantje.

Het echtpaar Mozes was op weg naar een plaats in het noorden van Nederland maar kon zijn reis bij Kampen niet voortzetten vanwege verwachte razzia’s op de verdere route. Een gereformeerde vriend van opa Smit bracht het echtpaar onaangekondigd langs met het verzoek of het een paar dagen mocht blijven. Die paar dagen werden een paar weken en die weken werden maanden. Uiteindelijk is het echtpaar tweeënhalf jaar ondergedoken geweest bij mijn grootouders.

Op een gegeven moment waren ze zo onvoorzichtig dat mensen op straat aan mijn opa vroegen: “Hé Smit, hoe gaat het eigenlijk met die joden die je in huis hebt?” Meneer en mevrouw Mozes zaten ook gewoon in de kamer, en zo is het een keer gebeurd dat er een Duitser aanbelde omdat er iets mis was met de verduistering aan de achterkant van het huis. Als de man de kamer was binnengelopen, zou hij het volgende tafereeltje hebben gezien: mevrouw Mozes en mijn moeder waren vlaggen aan het naaien op de naaimachine, en meneer Mozes en mijn opa luisterden naar de radio, die afgestemd stond op Radio Oranje.

Mevrouw Mozes

Met de nieuwsuitzendingen van Radio Oranje stonden er altijd veel fietsen voor het huis, van Kampenaren die bij de familie Smit mee kwamen luisteren. Buren waarschuwden voor het grote risico dat daarmee werd genomen, temeer daar er naast het huis een hoge Duitse officier woonde.

Mijn vader vertelde dat meneer Mozes het ware joodse handelsbloed in zijn aderen had stromen. Dat werd geïllustreerd met een voorbeeld. De eerste keer dat meneer Mozes zich weer vrij op straat kon begeven, kwam hij thuis met een kaartje waar een prachtig spotgedichtje op stond over de nederlaag van Hitler. Hij wist binnen de kortste keren dat kaartje te vermenigvuldigen en aan de man te brengen voor een paar dubbeltjes. Mijn vader snapte nooit hoe hij dat zo snel voor elkaar kon krijgen om zo’n handeltje op te zetten.

– Harma Holtland, kleindochter van Harm Smit  

Piet Mozes was een hele vrolijke charmante man, hield er altijd de moed in, ondanks de moeilijke omstandigheden. Wanneer hij s’morgen bij het onbijt kwam, had hij vaak een leuke opmerking, “vandaag doe ik deze das maar eens om” (van de twee die hij had). Nooit brommen nooit vervelend.

Op de vraag wat is je geloof, antwoorde hij, gekscherend, “gereformeerd”. Ze maakten zelfs eens een uitstapje naar Schokkerhaven en maakten ook s’avond, langs de IJsselkade, heimelijk wel eens een ommetje.

Mevrouw Mozes was een echte dame, met lippenstift en nagellak, waar mevrouw Smit schande van sprak. Ze was eerder getrouwd geweest in Duitsland en heeft daar een restaurant gehad.

In Nederland heeft ze Piet Mozes in een naai-atelier ontmoet. Ze was een hele goeie naaister en heeft nog van een rood lapje stof (“getauscht” in Duitsland”) voor Harry een heel leuk pakje gemaakt.

– Anna Smit, echtgenote van Lammert Smit, zoon van Harm Smit

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen er maar heel weinig mensen in verzet. Hooguit 0,5% van de bevolking. We mogen dus met recht bewondering hebben voor Harm Smit en zijn vrouw, die 2,5 jaar het Joodse echtpaar Piet Salomon en Jenny Mozes verborgen hebben gehouden.

Waarom behoorden Harm Smit en zijn vrouw tot die uitzondering? Gereformeerden waren oververtegenwoordigd in het verzet, maar dat bleef toch ook altijd een kleine minderheid. Een deel van de gereformeerden meende zelfs dat men zich moest onderwerpen aan de Duitsers, omdat in de Bijbel staat dat je de overheid moet gehoorzamen.

Een verklaring geeft Harm Smit wellicht zelf in zijn kroniek, waarin hij schrijft dat hij door het wonen op Schokland, een afgelegen eiland, zich niet meer gewillig en met dankbaarheid “voor het gegeven gezag” onderwerpt.

Na de oorlog

Na de oorlog was er geregeld contact. Piet Mozes werkte weer snel als vertegenwoordiger in de confectie. Van hem kreeg ik mijn eerste nylonkousen cadeau.

Ze waren de peetouders van onze zoon Harry. Toen we in Amsterdam aan de Ruyterkade lagen, kwamen ze helemaal lopen vanuit Amsterdam Zuid (de trams reden nog niet) en brachten voor Harry zijn eerste schooltas mee.

Piet Mozes is enige jaren na de oorlog, in 1950, overleden. Mevrouw Mozes was eregast op Harry zijn bruiloft. Op haar begrafenis, eind jaren tachtig, kwam van haar familie enkel nog een aangetrouwde nicht uit Arnhem op bezoek. Vertegenwoordigers van de Amsterdamse Joodse gemeente en de familie Smit hebben mevrouw Mozes naar het graf gedragen.

– Anna Smit, echtgenote van Lammert Smit, zoon van Harm Smit

Ik heb ook nog een briefkaart en een briefje van “mr en mrs Mo 6” (zo schrijft hij het zelf), ter gelegenheid van Janke d’r geboorte. Gaaf handschrift had die man….heel krachtig.

– Harma Holtland, kleindochter van Harm Smit

“Na de oorlog heeft dhr Mozes een ceder laten planten op de Libanon met een koperen plaatje met opa zijn naam erop, in een grote gedenktuin. Ik moet het certificaat daarvan nog wel ergens hebben.”

– Harma Holtland, kleindochter van Harm Smit

Ter nagedachtenis aan het overlijden van Hetta Smit liet mevrouw Mozes een boom planten in het Koningin Juliana Woud in Israël.

Hetta Smit, dochter van Lammert Smit, kwam op tragische wijze om het leven bij een auto-ongeluk in Amsterdam op 29 juli 1975, op 19-jarige leeftijd.

 

Administratieve strijd van Piet Mozes
Uit een brief gericht aan Harm Smit, van 21 juli 1949, blijkt dat Piet Mozes een aanvraag heeft ingediend bij de Generale Thesaurie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het geld van Joden ongeldig verklaard. Na de oorlog konden Joden een verzoek indienen om dat geld vergoed te krijgen en ook Piet Mozes heeft zo’n verzoek ingediend.

Hij kreeg toen een ambtenaar op bezoek “welke het een en ander heeft gevraagd. Dus nu maar afwachten zooals met zooveel dingen waar de ambtenaren zich mee bemoeien”.

Dat het, zoals Zwier Holtland in een notitie schrijft, in orde is gekomen valt 100% mee. Joden mochten na de Tweede Wereldoorlog van de Nederlandse overheid niet veel verwachten. Het gebeurde vaak dat teruggekeerde joden niet eens hun eigen huis meer in konden.

Bijbehorende brief gericht aan Harm Smit, die Mozes blijkbaar geholpen heeft met de aanvraag.

Aantekening van Zwier Holtland op de achterkant van de brief.
Later is dit allemaal prima in orde gekomen.

Brief geschreven door Piet Mozes op 26 september 1949:

“Onze hartelijke gelukwensen met de geboorte van Janke”.
“En Trien hoe voel jij je nu wel als Moeder? Wij zijn overtuigd van dolgelukkig”
“Kleine waarschuwing, Zwier moet Janke niet te veel verwennen”.

Piet Mozes schrijft ook nog: “Ik heb + 14 dagen huisarrest daar ik op mijn knie ben gevallen (dure dagen).

Misschien een aankondiging van lichamelijk ongemak? In 1950 is hij namelijk overleden.

Jenny Mozes – na de oorlog

Brief van Jenny Mozes, 15 mei 1961, gericht aan Anna Smit, vrouw van Lammert Smit.

Hopelijk bent U gesoend, en hebt U de Paasfeestdaage Gezellig gehat.
Met mij gaat het niet zo goed. Ik ben voor de paasen erg ziek geworden. Ik had hooge korts en een vreselijke husten, en het was zo erg dat ik in het ziekenhuis behandelt moest worden, en deze week moet ik op rijs war veel zon is, en ga ik met een kennis van my naar Italien voor drie weken.”   

Jenny’s Nederlands was niet zo perfect als dat van haar man Piet Mozes. Piet was in Nederland geboren, terwijl Jenny in de jaren dertig naar Nederland was gevlucht.

Duitse kuuroorden
In de jaren zestig en zeventig boden sommige Duitse kuuroorden Holocaustoverlevenden gratis of met korting de mogelijkheid tot een verblijf, als een symbolische daad van boetedoening. Zo kende Bad Pyrmont, ondanks een beladen nazi-verleden waarin termen als “Judenfrei” ooit werden gebruikt, later een samenwerking met Joodse organisaties om overlevenden op te vangen. Deze initiatieven waren doorgaans lokaal georganiseerd en werden zelden verankerd in nationale wetgeving; ze ontstonden door samenwerkingen tussen lokale overheden en het bedrijfsleven.

Jenny Mozes verstuurde ansichtkaarten vanuit diverse kuuroorden, onder andere uit Bad Orb en Bad Pyrmont. Volgens familieoverleveringen werden haar kuuroordbezoeken inderdaad aangeboden door Duitse instanties als blijk van erkenning en boetedoening. Hieronder volgen enkele van de door haar verstuurde ansichtkaarten.

Bad Pyrmont (2 augustus 1970)
Lieve allen, de hartelijke groeten van Bad Pyrmont.
Heb hier een zware Kûr elke dag af Baden of massages, heb een mooie mooie Kamer met Balkon. In de hoop dat alles O.K. Is, en ik hoop 16.9.1970 weer in Amsterdam te zijn. De hartelijke groeten voor iedereen van

Jenny Mozes-Schwarz


Bad Orb (4 juli 1972)
Lieve allen,
Ik ben maandag 12 dagen hier en heb een zwaare kuur van baden en massages en de lucht is erg zwaar. Ik hoop dat het erfolg heeft. Het weer is sehr wisselvallig. In de hoop dat jullie gezoend zijn, de hartelijke groeten en het allerbeste voor allemaal wenst Jenny Mozes.
Park – Villa.
6482 Bad Orb/Spessart
Kurbadstr. 15 Deutschland

Jenny met Trientje, Harma en Janke Holtland in de tuin van Jenny haar huis in de Krammerstraat 44.

1968 – Jenny Mozes op de bruiloft van Harry Smit (kleinzoon van Harm Smit) en Miep Lof.
Jenny was de peettante van Harry.
Lokatie, Gereformeerde kerk van Monnickendam (jaar ingebruikname: 1966).
Op de achtergrond een kaart van het Beloofde Land. 

Overlijden Jenny Mozes

Jenny Mozes overleed op 28 februari 1980, dertig jaar na haar man Piet Mozes, die enkele jaren na de oorlog stierf. Bij haar begrafenis was slechts één familielid aanwezig: een aangetrouwde nicht uit Arnhem. Vertegenwoordigers van de Amsterdamse Joodse gemeente en leden van de familie Smit droegen mevrouw Mozes naar haar laatste rustplaats.

Haar overlijdensadvertentie verscheen in Het Parool, maar moest worden gerectificeerd: haar naam was aanvankelijk verkeerd gespeld als “Gerry Mozes”. De nicht uit Arnhem was vermoedelijk Hennie Mozes-Meier.

Uit aanvullend onderzoek blijkt dat Hennie Meier de partner was van Abraham Mozes, die op 19 december 1959 in Arnhem overleed. Gezien de geografische nabijheid van Arnhem en Wageningen lijkt een familieband tussen deze Abraham Mozes en Salomon Mozes (geboren op 26 januari 1889 in Wageningen) aannemelijk — mogelijk waren zij neven of op een andere manier verwant.

Piet had een oudere broer, Abraham Mozes (geboren op 4 november 1883 in Wageningen), die op 5 november 1942 in Auschwitz is omgekomen.

Gegevens verstrekt door de Joodse Gemeente van Amsterdam

De volgende gegevens werden verstrekt door de Joodse Gemeente van Amsterdam:

“Jenny Mozes geboren 2-11-1897 LABISCTIN onder de naam Jenny Schwartz is overleden op 28-2-1980 in Laren. Zij is begraven op 29-2-1980 op de begraafplaats Muiderberg veld F rij 20 graf 14

Zij was gehuwd met Salomon Mozes geboren 26-01-1889 te Wageningen en overleden op 21-10-1950 te Amsterdam en begraven op 23-10-1959 eveneens op Muiderberg veld E rij 43 veld 27.

Volgens onze gegevens zijn er uit dit huwelijk geen kinderen geboren, er staat bij ons niets over de ouders broers of zusters.

Lid zijn van de Joodse Gemeente hield niet perse in dat men gelovig leefde. Veelal waren (zijn) leden lid om te kunnen worden begraven op een Joodse begraafplaats.”

Labisctin zal het plaatsje Łabiszyn (of Labischin) in het huidige Polen zijn.

Grafstenen van Piet en Jenny Mozes op de Joodse begraafplaats te Muiderberg.