Menschen voor wie men een voorkeur heeft, waartoe men zich getrokken voelt………
Menschen voor wie men een voorkeur heeft, waartoe men zich getrokken voelt………

Pier Hendrik Smit
1794 – 1848 Flankeur
– Overgrootvader van Harm Smit

Stamvader, geboren 1794 te Ureterp.

Dit weten we over Pier Hendrik via de familiekronieken. Tijdens de Franse bezetting onder Napoleon Bonaparte koos Pier Hendrik de achternaam Smit terwijl zijn enige broer Jan Hendriks de achternaam Postuma aannam. Pier diende in het leger, kreeg na een jaar of wat “een goed paspoort” waarmee hij dankzij “militaire en civiele autoriteiten” een betrekking als gevangenbewaarder verwierf. Pier was protestant en zijn eerste vrouw Elizabeth IJpes rooms-katholiek. Het gezin woonde in Leeuwarden nabij de strafgevangenis Blokhuispoort. Ze kregen een zoon Hendrik Smit.

Deze gegevens zijn via mondelinge overlevering doorgegeven en pas anderhalve eeuw later schriftelijk vastgelegd. Het is de vraag in hoeverre deze overleveringen na al die jaren de toets van betrouwbaarheid kunnen doorstaan.

Het goede nieuws is dat intensief onderzoek – mogelijk gemaakt door hedendaagse bronnen, die niet beschikbaar waren voor Harm Smit toen hij de kroniek in 1946 schreef – heeft bevestigd dat de genoemde feiten grotendeels juist zijn. Uit de archieven van de burgerlijke stand blijkt bijvoorbeeld dat Pier inderdaad een broer had, Jan Hendriks Posthuma (1797-1868), en dat de broers verschillende achternamen hebben gekozen. Broer Jan Hendriks (hij krijgt een uitgebreid nageslacht met een schare nakomelingen in de USA) latiniseerde de achternaam van zijn vader. Vader Hendrik Pier (1770-1822) en grootvader Pier Piers (1741-1817) worden in de archieven namelijk vermeld met de achternaam Postma maar het is niet helemaal duidelijk wanneer die achternaam precies is aangenomen. Vader Hendrik Pier wordt bij het huwelijk van Jan Hendriks zelfs vermeld met beide achternamen: Posthuma Smit.

Maar waarom nam Pier Hendrik de naam Smit aan? Welnu, grootvader Pier Piers was een grofsmid en het is aannemelijk dat Pier Hendrik daarom de familienaam Smit heeft gekozen.

De archieven van de burgerlijke stand bevestigen ook dat Pier in het leger heeft gediend. Pier Hendrik was volgens de archieven tot 1825 flankeur in het Nederlandse leger.

Onze Pier heeft meegedaan aan het beleg van Naarden in 1814. (opmerkelijk dat dit belangrijke wapenfeit de familieoverlevering niet heeft gehaald). De archieven bevestigen dat Pier in de nabijheid van de gevangenis heeft gewoond, daarmee is het aannemelijk dat Pier gevangenbewaarder is geweest. Zo’n vervolg in zijn carrière ligt ook voor de hand. Na de Napoleontische oorlogen was er een overschot aan militairen, en veel van hen zochten naar nieuwe werkgelegenheid. De vaardigheden en discipline die ze tijdens hun militaire dienst hadden opgedaan, maakten hen geschikt voor functies in de handhaving en het gevangeniswezen.

Er is geen onafhankelijke bevestiging dat Pier daadwerkelijk als gevangenbewaarder heeft gewerkt, aangezien de personeelsregistratie van de Blokhuispoortgevangenis vóór 1872 ontbreekt. Toch lijkt dit aannemelijk op basis van de beschikbare gegevens.

Het burgerlijke stand-archief bevestigt dat Pier het protestant geloof aanhing en Elisabeth rooms-katholiek was. 

De familieoverlevering beschrijft Pier Hendrik als brave huisvader met een rustig ambtenarenbestaan. De archieven schetsen een complexer beeld. 

Militaire loopbaan Pier
De bevrijding van de noordelijke Nederlanden door Russische Kozakken vond plaats op 15 november 1813. Kort daarna, op 2 december 1813, werd Prins Willem van Oranje feestelijk ingehaald in Amsterdam. Nederland begon direct met de heropbouw van zijn leger, waarbij het 14e Bataljon Infanterie van Linie werd opgericht. Pier Hendriks Smit, destijds 16 jaar oud, trad op 30 december 1813, anderhalve maand na de bevrijding, toe als soldaat bij dit nieuw opgerichte bataljon.

Hoewel een groot deel van Nederland in november 1813 werd bevrijd, bleef Naarden nog enige tijd onder Franse controle. Het beleg van Naarden begon op 17 november 1813 en eindigde op 12 mei 1814. Volgens de historische bronnen heeft Pier deelgenomen aan dit beleg.

Tijdens het beleg vielen relatief weinig slachtoffers, omdat het beleg vooral een langdurige omsingeling was zonder grote veldslagen. Geschat wordt dat er enkele tientallen soldaten omkwamen aan beide zijden. Door de zware winter, ziekte en schaarste aan voedsel waren er vooral indirecte verliezen.

Een jaar later, op 30 juni 1815, ging Pier “over als plaatsvervanger voor de fusilier Dirk Jans Groos”. In de 19e eeuw was het gebruikelijk om een plaatsvervanger in te huren om de dienstplicht te vervullen, een systeem dat bekendstond als het remplaçantenstelsel. De vergoeding voor een plaatsvervanger varieerde aanzienlijk. Een voorbeeld uit 1812 laat zien dat een plaatsvervanger 40 florijnen, een zilveren horloge, kleding en schoenen ontving, evenals een nabetaling van 600 florijnen na de diensttijd. Een ander voorbeeld uit 1821 toont dat een plaatsvervanger 50 gulden en een weefgetouw kreeg.

Op 2 april 1819 verliet Pier het 14e Bataljon Infanterie van Linie, met een paspoort. Dit document bevatte gegevens over zijn persoonlijke informatie, de eenheden waarin hij had gediend en de veldslagen waaraan hij had deelgenomen. Ruim een jaar later trad Pier toe tot het 8e Regiment Infanterie, waar hij opnieuw als plaatsvervanger diende, ditmaal voor fusilier George Zijlstra (getrokken nummer 12, kanton nummer 9, Smallingerland). Het gebruik van loting was destijds een gangbare methode om dienstplichtigen eerlijk te selecteren.

Rond die tijd begint Pier een relatie met Elisabeth Ypes. Pier is dan inmiddels 23 jaar oud. Begin 1821 krijgen ze een dochter, Geertje Smit. Op het geboortedocument staat dat Pier flankeur is bij het 08e Regiment Infanterie (alhier in Garnizoen).

De exacte datum waarop Pier het regiment verliet, blijft echter onduidelijk. Volgens het stamboek van het 8e Regiment kreeg Pier op 10 maart 1825 ontslag met een paspoort vanwege het voltooien van zijn diensttijd. Dit roept echter vragen op, aangezien op het geboortedocument van zijn zoon Hendrik Smit, geboren op 30 september 1822, Pier wordt aangeduid als arbeider.

Flankeurs hadden de taak om heel actief aanwezig te zijn, gericht te kunnen schieten en veel eigen initiatief te tonen. Deze eenheden waren zeer geliefd bij de (studenten-)vrijwilligers van 1814-1815 en 1830.
Wikipedia

Pier en Elisabeth
Pier (23 jaar oud) gaat samenwonen met de 29-jarige Elisabeth Ypes. Zij heeft al een bewogen leven achter de rug. Op haar 21e een huwelijk met een soldaat die waarschijnlijk tijdens de veldtocht van Napoleon naar Rusland is omgekomen. Een dochtertje uit dat huwelijk overlijdt op vierjarige leeftijd. Dan krijgt ze op haar 25e een relatie met een lansier, Barend van Aken, bij wie ze ook een dochtertje krijgt. Ze woont dan in Den Helder, net als Leeuwarden een garnizoenstad. In 1818 is Elisabeth weer terug in Leeuwarden en gaat dus rond 1820 (met haar zesjarige dochter Sophia) samenwonen met onze Pier.

Elisabeth en Pier krijgen vier kinderen:

Geertje Smit – 1821-1821
Hendrik Smit – 1822-1875
Jan Smit – 1825-1830
Geertje Smit – 1825-1826

Alleen Hendrik, de toekomstige veldwachter, bereikt de volwassen leeftijd. Pier erkent de kinderen die uit de relatie geboren worden.

Pier woont tenminste negen jaar samen met Elisabeth. Een volkstelling van 1829 laat zien dat Pier en Elisabeth, nog samen met de kinderen, op hetzelfde adres wonen.

Pier moet Elisabeth hebben verlaten, want in 1838 trouwt hij met zijn nicht Janke Piers Posthumus.

Pier en Janke
Op 1 april 1838 trouwde Pier met zijn volle nicht, dochter van de broer van zijn vader. Beide broers waren bij het huwelijk als getuige aanwezig. Pier zijn vader staat vermeld als Hendrik Piers Posthuma Smit en de vader van de bruid als Pier Piers Posthumus. De achternaam Smit gebruikte Pier zijn vader alleen in verband met dit huwelijk. Bij zijn eigen overlijden en dat van zijn vrouw wordt hij Postma genoemd.

Dat huwelijk moet een bijzondere gebeurtenis zijn geweest. Janke was weduwe; haar man, een slager, was twee jaar eerder op 37-jarige leeftijd overleden. Hij liet een gezin achter met vier kinderen van vijf tot vijftien jaar oud. Deze kinderen zullen waarschijnlijk bij het huwelijk aanwezig zijn geweest, maar dat gold waarschijnlijk niet voor Piers achttienjarige zoon Hendrik. Pier had zijn gezin in de steek gelaten en in dat geval ligt het niet voor de hand dat zijn zoon hem zou feliciteren met zijn nieuwe bruid.

Wat dachten de ouders van de bruid en bruidegom toen zij toestemming gaven voor dit huwelijk? Janke had ongetwijfeld steun nodig; vier jonge kinderen in haar eentje opvoeden is immers zwaar. Toch was Pier misschien niet de meest geschikte persoon om een gezin in nood bij te staan. Hij kampte namelijk met financiële problemen. Dat blijkt uit het feit dat Pier een uittreksel uit de burgerlijke stand nodig had, dat hem gratis werd verstrekt op basis van een certificaat van onvermogen, verleend door de burgemeester van Leeuwarden.

Een jaar na het huwelijk, in 1839, wordt een dochter, Geertje Smit, geboren. Twee jaar later, in 1841, overlijdt de onfortuinlijke moeder, op 40-jarige leeftijd. Of Pier de zorg voor het gezin op zich heeft genomen, blijft onzeker. Wat we wél weten, is dat zijn vier stiefkinderen een respectabele leeftijd bereiken (46, 65, 75 en 79 jaar). Voor zijn dochter Geertje verloopt het leven echter tragisch. Op haar negende wordt ze wees wanneer ook Pier in 1848 overlijdt. In 1871, op 32-jarige leeftijd, sterft Geertje in Ommerschans, waar ze geregistreerd staat als koloniste. Ommerschans was destijds een straf- en bedelaarskolonie.

Hoe het onze stammoeder, Elisabeth Ypes, verder verging kunt u lezen op deze pagina. Of Pier nadat hij Elisabeth Ypes had verlaten nog contact heeft gehad met zijn zoon Hendrik weten we niet maar dat is wel waarschijnlijk. Hendrik treedt namelijk in de voetsporen van zijn vader, gaat in 1840 het leger in en wordt gelegerd in Hoorn. Als Hendrik na twaalf jaar trouwe dienst terugkeert naar Leeuwarden is Pier al vijf jaar overleden.

Pier overlijdt op 25-06-1848 in Heerenveen, 53 jaar oud en heeft dan een relatie met Johanna Griek met wie hij volgens zijn overlijdensakte getrouwd is. Janke Piers Postma, zijn volle nicht, wordt als weduwe vermeld. Over Johanna Griek hebben we geen verdere informatie.

Elisabeth overlijdt op 23 oktober 1861 in Leeuwarden op 74-jarige leeftijd. Ze is oma van drie kleinkinderen: Jan van Aken (22), Lysebet Smit (9) en Lammert Smit (7).

In de overlijdensakte staat vermeld dat zij weduwe was van Barend van Aken en daarvoor van Bernardus Korfagie.

Opmerkelijk is dat Pier Smit, onze stamvader met wie zij het langst samenleefde, niet wordt genoemd.

Pier overleed dertien jaar eerder. Zou Elisabeth nog aanwezig zijn geweest op Piers begrafenis? Of heeft ze hem na zijn huwelijk met zijn nicht in 1838 nooit meer gezien?

De familiekronieken
Hierboven heeft u de feiten over Pier Hendrik gelezen die we op basis van archiefmateriaal hebben gereconstrueerd. De familieoverleveringen schetsen een ander beeld: Pier Hendrik wordt hierin beschreven als een rustige ambtenaar en toegewijde huisvader.

Een onbekende chroniqueur schreef in 1941 op Schokland het volgende:

Wat een drukte en ellende kan één zoo’n kerel toch op de wereld veroorzaken, zei Pier tegen zijn vrouw Elisabeth IJpes; ‘k wou dat ik die geweldenaar (Napoleon) maar eens onderdak moest verschaffen, dan zou ik hem wel leren, ‘k heb nog ruimte genoeg ondanks de slechtheid der wereld. Eerst alles overhoop slaan, verbranden, weghalen of afbreken wat hem niet goeddunkt en nu mijn naam ook nog veranderen. Waar zal het nog eens een einde nemen.

Zoo zal Pier Hendriksz wellicht gesproken hebben, de altijd rustige en kalme gevangenbewaarder van de strafgevangenis te Leeuwarden, toen hij ’t keizerlijk bevel onder zijn ogen kreeg dat ieder een vaste naam moest kiezen voor eens en altijd vast.

Hoe het ook zij, voordat Napoleon naar Helena ging, heeft Pier Hendriksz de naam “Smit” verkozen als familienaam voor hem en zijn nageslacht, en die naam zou jaren later ook verbonden worden aan een eiland, niet St Helena, maar zoals het weleens genoemd wordt ’s Hollandsch St. Helena n.t. Schokland.

In het voorbijgaan gezegd, deze vergelijking is steeds door de familie Smit (en terecht) met verontwaardiging van de hand gewezen, wie die vergelijking maakt kent Schokland net zoo min als St. Helena.

Dat de grote veldheer-keizer overigens nog al soepel was, wat betreft het aannemen van namen blijkt intusschen wel uit het feit dat de enige broer van Pier Hendriksz niet “Smit” maar “Posthuma” aannam. Als wij die naam letterlijk op mogen nemen, zou daar uit blijken dat de broer van Pier de jongste was want Posthuma betekent eigenlijk: “na de dood mijns vaders geboren”; of dat zo is geweest, is niet bekend.

Veel is er trouwens niet bekend van de stamvader van de familie Smit. Als ambtenaar leefde hij met zijn vrouw Elizabeth IJpes heel rustig temidden van dieven en moordenaars struikrovers en ander geboeftet door den sterken arm der gerechtigheid aan de samenleving ontrukt was. Een rustige en vaste positie dat was het ideaal van Pier, en zijn meeste nakomelingen na hem. Uit niets is gebleken dat hij eenig belang stelde in godsdienst staatsinrichting kunst en cultuur. Van zijn vrouw Elizabeth is echter bekend dat zij een trouwe dochter der moederkerk was, haar hoop stelde en troost verwachtte van de Heilige Maria de gezegende Moeder Gods. Nooit heeft zij haar verknochtheid kunnen verloochenen, al is haar nakroost dan ook afvallig geworden, om zich te scharen onder de “nye leer” van den grooten Calvijn.

Tijdens de restauratie van het door den oorlog ontwrichtte Europa, werd uit het huwelijk van Pier en Elizabeth hun eenige kind geboren en wel op 30 sept 1832. Zijn naam was: “Hendrik Smit”

Leuk geschreven, maar het bevat wel veel verbeeldingskracht gebaseerd op weinig feiten. We weten inmiddels dat de naam Posthuma niet is gekozen vanwege de voortijdige dood van de vader. Ook is nu bekend dat Hendrik niet het enige kind was van Pier en Elisabeth, maar dat is de onbekende chroniqueur uiteraard vergeven.

Harm Smit waagt zich (rond 1945) net als de onbekende chroniqueur aan historisch romantiseren. Hij beschrijft hoe Pier in 1840 met Elizabeth IJpes de toekomst van zijn zoon bespreekt. Pier is dan volgens de archieven al twee jaar getrouwd met Janke Piers Posthumus, zijn nicht.

Toch is het leuk lezen want het zegt veel over hoe Harm Smit tegen het leven aankijkt. Zijn de zwakke luchtwegen van Hendrik gebaseerd op feiten of vooral ingegeven door opa’s hekel aan wierook?

“Ja vrouw, ik zeg je, voor een flinke jongen als Hendrik is, kan ik me niets beters voorstellen als de militaire dienst.”

“Maar man”, zegt moeder Betje, “de jongen heeft een zwakke borst. Als hij naar de mis gaat, heeft hij nog last van de wierookdamp. Ik heb er met heeroom al over gepraat om hem maar niet naar de kerk te sturen.”

“Jij met je pastoor altijd, ik geloof dat de jongen ook liever niet naar de kerk gaat.”

“Nou Pier, dat moet je niet zeggen. Als hij niet graag naar de mis gaat, is het alleen om de benauwde lucht. Hij is veel liever buiten, zegt hij, maar als het koud is, heeft hij het ook vaak op de borst.”

“Nou Betje, ik geloof dat het voor de jongen goed is. Orde en tucht en goed eten en geen zwaar werk, en na een jaar of wat een goed paspoort en dan helpen alle militaire en civiele autoriteiten je voort. Je kunt het aan mij zien. Ik heb nu toch ook een vaste betrekking, al is het niet zo mooi op gevangenen te passen. Maar als je hier in Friesland bij de boer moet werken of bij de contributie, is het ook niet te best.”

Een dergelijke gesprek had men kunnen afluisteren in een woning, nabij het verblijf der zware gevangenen te Leeuwarden omstreeks het jaar 1840, tussen de gevangenbewaarder Pier Hendriks en zijn vrouw Elisabeth IJpes.
Vader Pier, in hart en nieren dienstman, kon zich geen hoger ideaal denken dan de Dienst onder de Overheid des lands.
Moeder Elisabeth achtte als katholieke vrouw de overheid van het land niet zoo hoog en ging liever te rade met het kerkelijke gezag. Ze had er ook voor gezorgd dat hun jongen op tijd aangenomen was.
De bezwaren van Moeder de vrouw waren echter niet voldoende om Vader Pier van zijn ideaal af te brengen en Hendrik in het burgerlijke leven te houden.
Op 16-jarige leeftijd kreeg hij het militaire pakje aan en was gedurende twee zes-jarige perioden als vrijwilliger in de verschillende garnizoensplaatsen gelegerd.

(…)

Na een afwezigheid van bijna 14 jaar kwam Hendrik, maar nu met vrouw en dochter, terug in zijn vaderstad Leeuwarden. De kleine Betje was nu dus gelijk bij Grootmoeder, en de ouders zochten door stage arbeid in hun levensbehoeften te voorzien. Toen echter na enige tijd Lammert (23 Februari ’54) geboren werd, was daarmede de behoefte grooter en de werkkracht buiten huis gehalveerd. Daar Hendrik van jongsaf geen zwaar werk gedaan had, viel het hem moeilijk alle voorkomende arbeid te verrichten. Er kwam echter verandering. In de loop van het jaar 1855 werd Hendrik Smit door medewerking van civiele en militaire autoriteiten (term uit paspoort) benoemd tot veldwachter op Urk.

Pier en Elisabeth woonden inderdaad op loopafstand (180 mtr) van de gevangenis (Wirdumer-Achterom of Reigerstraat 4). In dat huis woonden 3 gezinnen met in totaal 18 inwoners (zie volkstelling 1829). Hendrik Smit was niet hun enige kind. Drie jaar na Hendrik werd op 9 januari 1825 nog een tweeling geboren (Jan en Geertje Smit). De tweeling leefde niet lang, Geertje 18 maanden, Jan stierf op zijn vijfde. Uit de overlijdensakte is op te maken dat Elisabeth naaister als beroep heeft opgegeven en niet kon schrijven. Pier zijn beroep is arbeider.

Overlijdensakte

Jan, het derde kind van Pier en Elisabeth, stierf op zijn vijfde. Uit de overlijdensakte is op te maken dat Elisabeth naaister als beroep heeft opgegeven en niet kon schrijven. Pier zijn beroep wordt vermeld als arbeider. 

Opvallend het verschil in handtekening op de overlijdensakte vergeleken met de krachtige handtekening van Pier op de geboorteakte van Hendrik. Het leed dat Pier moet hebben ervaren kun je er vanaf lezen.

Pier Hendrik Smit is dus de bet-bet-bet-bet-bet-overgrootvader van Nils Smit. Gaat de familie SmitSchokland op dezelfde voet voort dan zal er mogelijk over tweehonderd jaar een zoon zijn die Nils Smit als bet-bet-bet-bet-bet-overgrootvader heeft.

Mogen we de meest recente wetenschap geloven dan bestaat er zelfs de mogelijkheid dat Nils over tweehonderd jaar nog in leven is.